Ik heb moeite met het gebruik van presentaties en interviews als zelfstandig gunningscriterium:
- Een presentatie gaat over de inschrijving en niet over de opdracht en is in de praktijk vaak een beoordeling van de presentator. Vlot kunnen formuleren, charmant overkomen, een sympathieke uitstraling of gevoel voor humor hebben zegt weinig over de dienstverlening die je mag verwachten
- Het is onmogelijk om na een interview van 30 minuten een goed onderbouwd oordeel te geven over een sleutelfunctionaris. Pas op de langere termijn weet je of iemand echt deskundig, klant-of servicegericht en een volwaardige gesprekspartner is
- Binnen enkele seconden ontstaat een eerste (onbewuste) beeldvorming en dat beeld is lastig los te laten. We laten ons bijvoorbeeld leiden door de lichaamshouding, de beweging, het postuur, de oogopslag, de mimiek, de kaaklijn, de hoogte van het voorhoofd en de afstand tussen de neus en de kin. Een negatieve indruk blijkt moeilijker te corrigeren dan een positieve. Onderzoek heeft uitgewezen dat ongetrainde beoordelaars dezelfde beoordelingen gaven als getrainde selecteurs
- Ik kan niets met “de vragen van de interviews kennen geen goed of fout antwoord” of “de puntentoekenning is afhankelijk van de vraag of de opdrachtgever enigszins overtuigd”, “overtuigd” of “in ruime mate overtuigd” is. Het zijn vage begrippen die niet helpen in de voorbereiding
- Bedrijven kunnen niet garanderen dat medewerkers die geïnterviewd worden in dienst blijven of nog beschikbaar zijn voor de opdracht als er uiteindelijke gegund/of met uitvoering gestart wordt.
Hoe sta jij hierin?
Foto: Jan Kees Schakel